tekstbak

tekst archief, update:

tekstarchief

// februari 2017

associaties op ‘een brief van ver’ (R. Kopland)…

De geringste steen wordt gewoon en dierbaar als ik ze voor jou meebreng want alles gaat over jou je hebt overal mee te maken als ik met jou te maken had maar dat is niet noodzakelijk dat denk ik wel maar ik ben overtuigd van niet daar ben ik zeer zeker van dus ben ik zeer benieuwd wat gaat gebeuren of  niet

– S.

Luister, het ruisen van de regen neemt af, vogels beginnen hier en daar weer te zingen. De temperatuur stijgt, de wind gaat liggen. De dagen duren steeds langer en de zon begint weer te schijnen. Het landschap in de regen waarin ik nu schrijf vervaagt langzaamaan en de lente breekt door de wolken heen. Luister maar, je kan het voelen, het ruisen van de regen neemt af, vogels beginnen hier en daar weer te zingen.

– M.

Wat wil je weten? Je denkt dat je me kent maar dat is niet zo. Ik heb heel veel kantjes die ik je niet laat zien. Je ziet het zonnige kind in mij. Maar diep in mij verschuilt zich iets heel donkers. Ik vecht er elke dag tegen dat het niet tevoorschijn komt, want die donkere kant in mij wil je echt niet zien. Je wilt het monster in mij niet kennen. Maar je moet weten dat ik niet alleen de vrouw ben die je hebt leren kennen. Er zit zoveel meer in mij dat ik verberg. Dat het daglicht nooit meer mag zien.

Wat wil je weten Ik ben een gewone jongen Ik geloof in god dus stop nu met met twijfelen want vragen staat vrij wat wil je weten aub

– A.

Als ik ze voor je meebreng dan is het uit liefde omdat ik van je hou want zonder koningin, wat is een koning? Wat is een droom? Zonder jou? Je laat me meer dan compleet voelen, zonder jou was ik hier nu niet daarom breng ik ze uit liefde.

– G.

Vogels beginnen hier en daar weer te zingen

Zingen deden de vogels. 07:00 ’s morgens werd ik wakker. Ik stond op en ging terug liggen. Ik viel terug weg. 07:14 werd ik verwaast wakker. Ik ging naar de badkamer, friste mij op. Ik hoorde de zingende vogels op de achtergrond en deed mee. Gelukkig was ik. Ging naar onder pak de melk, nesquick en rolde een jointje. Eén vogeltje stopte met zingen en kwam bij mij zitten.

– J.

Ver van brief

De kleinste uurtjes zullen gewoon zijn. De kleinste regen is genoeg regen. Wat wil je zingen? Ik kan hier beginnen. Ik schrijf nog maar net.

Weten vogels soms dat het landschap in de nacht valt?

De bloem neemt af, het ruisen van de geringste steen, en daar weer de geringste stap. Ik denk zo ver voor een paar te luister het gebaar om me terug te zien waarin het ben zo ver

Zo niet te beschrijven wordt dierbaar als het ze voor je meebreng.

– G.

Luister, het ruisen van de regen neemt af, vogels beginnen hier en daar weer te zingen, de zon komt op, een nieuwe dag begint, een dag vol met nieuwe en spannende avonturen, of een dag vol met ellende en emoties, een nieuwe dag begint, ik ben er klaar voor, en wat het ook mag zijn goed of slecht, ik ga ervoor want jij jij geef me kracht en de moed.

– P.

Dingen worden zo gewoon en zo dierbaar als ze op een nachtkastje staan, in een glazen wandkast. Een altaar van spullen. Zo gewoon, maar zo gemist als ze weg zijn.

– C.

// januari 2017

“wacht!” roept men hard

___________________________//…………………………_——/       _____________________________

“wacht, tot straks, tot later, want dan…. dan wordt het beter”

er wordt systematisch hard gewerkt, aan ons, dan?

we horen de katrollen draaien, worden kermis gewijs  gegrepen voor een cent.

We verslapen ons vanuit de cel aan een goed gebouwd illusoir leven,

En wanneer we ons hoofd verheffen om te kijken of de tijd zo nog is vergaan,

Zeg ik je: “tot straks”, vertwijfelend zacht.

(RB)

// december 2016

Ik ben een zwaan…

Ik ben een zwaan.
Op sterven na dood.
Doch probeert iemand mij een leven te geven,
maar helaas na 20 keer proberen geeft deze zwaan zijn leven.

– F

Ik luister altijd naar de mensen hun problemen en zoek graag oplossingen mee

2. Ik help ook graag de mensen
3. Ik geef meer om iemand anders dan om mijzelf

– J

Toen ik daar in zijn armen stierf,

besefte ik wat een mooi cadeau het onvoorwaardelijk zorgen voor een ander is.

– M

Het gebeurde bij de oceaan waar ik de zwaan ophaalde en het dier mee naar huis nam om het te verzorgen en daarna terug de vrijheid kon hebben.

– E

Lieve vriend,

Dank voor de hele goede zorgen.
Een goede vriend aan je zijde als je heen gaat doet heel veel.
Maar ik ben zo moe, zo moe, zo moe.

– C

Ik ben het lelijke eendje,

de dochter van de zwaan.
Ik ben boos op mijn moeder.
Moeders moeten ten allen tijde blijven zingen.

Ik ben

Ik ben heel graag in de natuur om te wandelen.
Als ik vroeger aan de kust was om te minigolven.
Ook zal ik heel graag terug eens naar de kust gaan op verlof
om regelmatig een wandeling te doen op de dijk.
Ik hoop ook nog eens om terug met mijn dochter contact te hebben.

Ik ben een persoon die te veel doet voor andere mensen
maar niet aan zijn eigen denkt
ook pak ik veel problemen van anderen op mij
ik moet durven nee zeggen
wat wel goed aan mij is ik help de mensen graag
met hun problemen / ik

Ik ben een lid van het universum.

Meer bepaald, ik ben een mens.
Ik ben niet zomaar een mens, ik ben een uniek persoon.
Een persoon die soms droevig is en soms blij.
Een persoon die soms graag in gezelschap is en soms liever alleen.
Een persoon die soms gaat sporten en soms liever in de zetel ligt.
Een persoon die soms 24/24uur bereikbaar is en soms de GSM voor een aantal dagen uitzet.
Kortom, een persoon die soms verdwijnt in de menigte en zich er op andere momenten van onderscheidt.

Ik ben nu geen gelukkig mens maar ik hoop om toch nog terug gelukkig te worden en terug nog eens naar buiten te komen en terug nog eens mijn ouders te kunnen zien en nog eens terug naar de markten te kunnen gaan en zeker niets meer verkeerd te doen, wat niet mag.

Het zal een grote aanpassing worden om terug in de menigte te komen.

– E

Ik ben waartoe ik behoor.

Ik ben vrouw, geen moeder, 36, niet meer jong, actrice
niet in Hollywood,
Europees, niet Belgisch,
therapeute, hobbymuzikante, zoekend, twijfelend,
vaak verloren.
Ik ben waartoe ik behoor
bij de groep pessimisten, niet bij de groep toetsenisten, slavisten, fascisten, multi-instrumentalisten.
Als alle menigtes dat ik tot ze behoor, zou ik dan samen zijn met mezelf?
Hard op de hand of hand op het hart.
Ik in de menigte, de menigte in mij.

– K
Ik ben geboren

Ik ben een mens
Ik ben een vrouw
Ik ben de ogen van de massa
Ik ben hier
Ik ben terechtgekomen in een wereld
waartoe ik behoor
Ik zoek naar hoe ik me ertoe verhouden moet
wat ik kan doen
wat ik moet laten
hoe ik moet leven
in de menigte waar ik onderdeel van ben

Ik meen met mijn hart op de hand
dat ik dat niet weet.
Ik ben niets.

– C

Plaatsbepaling

Vochtig…
Warm…
Nauw…
Verbonden…
Rarara waar was ik…

9 maanden in de baarmoeder van mijn liefste mama.

Telefoons,

offertes,
secretaresse,
werkvolk…
Machines…
Rarara, waar wil ik zijn…

Op mijn eigen firma.

De stad is snel
en jaagt mij op.
Ik ben één van de vele stipjes
in haar rimpels.
Ik ga met haar mee.
De stad groeit en krimpt
roept en sust.
Soms is ze heel dicht bij me, voelt ze alsof ze de mijne is,
soms helemaal niet.
Ze is een moeder, een vriendin, een mentor en een vijand.

De stad is snel,
soms veranderen we samen,
meestal niet.

Wit, saai, lijkt op een cel,

niet veel volk en opeens kwam er één bij.

Het is hier kil en koud.
Ik hoor de echo’s van de omgeving.
Kale muren, weinig licht.
’s Nachts ronkend geluid. Niet kunnen slapen.
Piekeren, ijsberen.
De frustraties laaien op.
Hoelang duurt het nog? Ongeduld.
De klok tikt traag voorbij.
Niets te doen, alleen maar denken.
Je ziet bijna geen mens. Voelt je heel eenzaam.
Deuren blijven gesloten. Je bent een gevaar.
Eten door het luikje. Ben ik nog een mens?
Volproppen met medicatie. Ze leggen je lam.
Minuten duren uren en uren duren dagen.
Je moet het maar ondergaan.
Een straf of uit bescherming.
Ze geven er altijd een uitleg aan.
Hier wil ik niet meer zijn.

Ik kom tot rust.

De geluiden van kabbelende beekjes en vogels komen me tegemoet.
Ik stap uit het warme water, neem een handdoek, wikkel deze om me heen
en vlij me op de voorverwarmde tafel neer.
Zachte handen glijden over mijn rug en schouders, en het aroma van eucalyptus komt me tegemoet.
Ik kijk om me heen en zie de stoom vanonder de houten deur me tegemoetkomen.
Dan zie ik in de blauwe neon lichten hemelsblauw water, ik zet me recht, neem zijn hand vast,
geef hem een zoen en verdwijn met hem het water in.

// november 2016

Ik ben geen lid van enige subcultuur

Ik val dus uit de boot

Mijn ontreddering is groot

Hahahahaha

Toch niet voor jou

Maar wel megalomaan

Hahaha

Ik ben god weer profeet

Maar houd dat onder ons

Ik wil dat niemand het weet

De enige opzichten

En duld geen twijfels noch leugens

(S)

Ik ben nu geen gelukkig mens maar ik hoop om toch nog terug gelukkig te worden en terug nog eens naar buiten te komen en terug nog eens mijn ouders te kunnen zien en nog eens terug naar de markten te kunnen gaan. En zeker niets meer verkeerd te doen, wat niet mag. Het zal een grote aanpassing worden om terug in de menigte te komen. (E)

Ik ben lid van het universum. Meer bepaald, ik ben een mens. Ik ben niet zomaar een mens, ik ben een uniek persoon. Een persoon die soms droevig is en soms blij. Een persoon die soms graag in gezelschap is en soms liever alleen. Een persoon die soms gaat sporten en soms liever op de zetel ligt. Een persoon die soms 24 op 24 uur bereikbaar is en soms de GSM voor een aantal dagen uitzet. Kortom, een persoon die soms verdwijnt in de menigte en zich er op andere momenten van onderscheidt.

Ik ben een persoon die te veel doet voor andere mensen maar niet aan zijn eigen denkt ook pak ik veel problemen van anderen op mij ik moet durven nee zeggen wat wel goed aan mij is ik help de mensen graag met hun problemen/ik

Ik ben geboren Ik ben een mens Ik ben een vrouw Ik ben de ogen van de massa Ik ben hier Ik ben terechtgekomen in een wereld waartoe ik behoor Ik zoek naar hoe ik me ertoe moet verhouden Wat ik kan doen Wat ik moet laten Hoe ik moet leven in de menigte waar ik onderdeel van ben Ik meen met mijn hart op de hand dat ik dat niet weet Ik ben niets

//

Soms lijkt wat ons menselijk maakt ons de nek om te draaien.

Meestal niet snel en proper, in één soepele beweging,

maar zoalsdie verdomde slangenbeten van vroeger:

pijnlijk trekkend, verbrand door mensenhanden.

Een tijdje gevangenis,

daar wordt een mens niet bijzonder vrolijk van

–en terecht!-  brult men op de barricades.

Maar hoe moet het dan verder met al die open wonden, dat  rauw rood vlees?

Laat ons een pleister plakken, voorlopig,

en zeg me wanneer het pijn doet.

Schoonheid en Troost, pleisters op onze open wond(er)en.

(N voor RB Schoonheid & Troost)

//

Laat dit een getuigenis zijn

Een dagboek dat we schreven

Op een plaats buiten de maatschappij

In een gat

Waar leegte en de muren

Ons dreigen te verlammen

Ontsnappen onmogelijk

-of toch moeilijk- blijkt te zijn

En veel mensen ons zeggen

Hoe men dat zo doet

Overleven

Laat dit een getuigenis zijn

(N voor RB ik nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar was ik?

Wie bracht me?

Hoe kwam ik terecht

In dit pretpark, dit kloppend spookhuis,

Dit vleesverwerkende spiegelpaleis

En zijn barstende koppijn van vreemden.

Hoe vloog ik zo grif in dit gifspinnenweb

Van echo’s, een stad ondergronds?

Of kwam daar mijn dood aan te pas?

(Leonard Nolens uit: “Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen”  gebruikt voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar was jij? – In een baarmoeder

Van wie? – Van een vrouw/moeder

Hoe kwam je er terecht? – Door de wind, een ademhaling

Kwam daar je dood aan te pas? – Mijn dood zal eraan te pas komen

(C voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar was jij? – In de gevangenis

Wie bracht je? – De politie

Hoe kwam je terecht, hier? – Stout geweest, ik heb een dode vrouw geslagen

Hoe vloog je zo grif in dit gifspinneweb van echo’s, een stad ondergronds? – Ik was bang van de spinnen

Of kwam daar je dood aan te pas? – Nee, ik was al dood vanaf ik sliep

(L voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar zij was willen ze weten en hoe voordat… willen ze weten En dat ze was dat weten ze al maar hoe ze hier terechtkwam dat willen ze niet horen alleen dat

ze hier terechtkwam in dit spiegelpaleis Maar ze spreekt niet meer Maar dat weten ze niet omdat ze het niet zegt

(K voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar was jij? – In de bioscoop

Wie bracht je? – Mijn broer

Hoe kwam je terecht hier in dit pretpark? – Te voet

Hoe vloog je zo grif in dit spinnenweb van echo’s in een stad ondergronds? – Door een complot

Of kwam daar je dood aan te pas? – Waarschijnlijk wel, ja.

(F voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar was jij? – In een andere dimensie, parallelle werelden die bijna geen mens kan zien

Wie bracht je? – Ik ben daar op eigen houtje heengegaan, er moesten dingen opgelost worden…

Hoe kwam je terecht, hier, in dit vleesverwerkende spiegelpaleis? – Ik heb poorten gebouwd tussen de werelden en zo kwam ik in deze slachterij, om iedereen te bevrijden

Hoe vloog je zo grif in dit gifspinnenweb van echo’s, een stad ondergronds? – Door de zelfgebouwde poorten kwam ik naar de hel om daar iemand uit te halen

En kwam daar jouw dood aan te pas? – Meerdere malen ben ik gestorven maar telkens kwam ik terug en ik zal ook opnieuw steeds terugkomen…

(S voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Waar was jij?

Op een plaats buiten de maatschappij waar leegte en de muren mij dreigen te verlammen

Wie bracht je?

Mijn van de pot gerukte gedachtegang terwijl ik op mijn gemak alles en iedereen aan het uitschijten was en iedereen wou kwetsen

Hoe kwam je hier terecht, in dit pretpark?

Verkeerde keuzes, foute vrienden, mijn ego had de bovenhand toen

Hoe vloog je zo grif in dit gifspinnenweb van echo’s, een stad ondergronds?

dankzij het gif van het spinnenweb, dit vleesverwerkende spookhuis

Of kwam daar je dood aan te pas?

Ik stierf elke dag door mezelf tekort te doen, en die barstende koppijn verteerde mij

(M voor RB Ik, nobody ik ben geen fantasie)

//

Niets te doen

zitten in het groen

rijg de tijd aaneen met sigaretten

oog op de klok

wachten op de dood

zien dat ik het niet verkloot.

(S voor RB Ik zit in het groen en ik houd van)

//

Je zit in het groen en je wacht… het is nacht

Je wacht, je zit tussen bomen en zoete jasmijn, omarmd door schaduwtakken. het is een nacht die niet afkoelt, een nacht waarin zout zweet plakt. het is een nacht waarin je mieren je lijf laat versieren en vleermuizen, zwaluwen zag.

Je wacht, je fluistert verhalen, doofstom voor de nachtstad. het is een nacht die je plaagt, een nacht waarin zoet zweet plakt. het is een nacht waarin je dromen je hoofd laat beroven en beroering, vervoering verlangt.

(N voor RB ik zit in het groen en ik hou van)

//